bn. en bw. (-er, -st),
1. onaannemelijk, zó dat men er geen geloof aan kan hechten: een vreemde geschiedenis, die in onze tijden ongelofelijk mag schijnen;
2. buitengwoon (groot): met ongelofelijke moeite lukte het ons eindelijk verder te komen; bw.: dit alles geschiedde ongelofelijk snel; zelfst.: dat grenst aan het ongelofelijke.