bn. en bw. (-der, -st),
1. zonder gêne of zonder zich te generen, meestal in minder gunstige zin, onvormelijk, ongemanierd: een ongegeneerde houding; bw., zonder plichtplegingen, zo maar: ongegeneerd bij iemand binnenkomen;
2. erg ruw: een ongegeneerd pak slaag; bw.: iemand ongegeneerd de waarheid zeggen, op krasse toon.