o., deelhebbing in het aandeel van een vennoot.
(e) Ondervennootschap ontstaat wanneer een van de vennoten in een maatschap (zonder dat hij daarvoor toestemming behoeft van de overigen) een derde aanneemt als deelgenoot in het aandeel dat hij in de maatschap heeft. Hij kan deze zonder die toestemming echter niet als medelid van de maatschap toelaten, ook al mocht hij met het beheer zijn belast.