bw.,
1. in de richting naar onderen en tevens naar een plaats buiten een zaak die het verband te kennen geeft: ik heb hem – zien gaan; –!, waarschuwende roep om iemand attent te maken op het gevaar dat hij loopt door een boven hem hangend of door een vallend voorwerp;
2. (fig.) er niet – kunnen, het bedoelde niet kunnen nalaten, m.n. fatsoenshalve; evenzo: daar zul je niet – komen;
3. ver achterover met de benen uitgestrekt: – in een tuinstoel liggen;
4. omver, ondersteboven.