(accent wisselt), bn.,
1. zich onder de grond bevindend: ondergrondse stengels; ondergrondse geleiding; een ondergrondse spoorweg; (zelfst.: de ondergrondse); de ondergrondse arbeiders die in de mijnschachten werken;
2. (fig.) heimelijk; niet openlijk (geschiedend): ondergronds werken; de ondergrondse beweging, tijdens vijandelijke overheersing het georganiseerde verzet daartegen; ook zelfst.: hij behoorde tot de ondergrondse.