Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-06-2020

onderdeur

betekenis & definitie

v./m. (-en),

1. bij ouderwetse herenhuizen de deur onder de hoge stoep die toegang heeft tot het onderhuis; 2. benedenste gedeelte van een deur die in twee delen is verdeeld, vooral in boerenwoningen; (zegsw.) een vent(je) als een -, een klein ventje; (scherts.) klein schepsel, opvallend klein persoon.

< >