Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-06-2020

onderarmfractuur

betekenis & definitie

v. (-turen), breuk van een beenstuk in de onderarm.

(e) De meest voorkomende afzonderlijke fracturen zijn: breuk van het uiteinde van de ellepijp bij de elleboog (olecranonfractuur), breuk in de schacht van de ellepijp (ulnafractuur; naar zijn ontstaan ook pareerfractuur genoemd), breuk van het in de elleboog draaiende kopje van het spaakbeen (radiuskopjefractuur), en een breuk van de schacht van het spaakbeen (radiusfractuur). De gecombineerde breuken van ellepijp en spaakbeen zijn meestal gelokaliseerd aan de uiteinden van de botten, bij de pols; in de regel spreekt men dan van een polsfractuur in plaats van een onderarmfractuur. Zonder nadere aanduiding wordt met een onderarmfractuur een breuk in het midden van de schacht van zowel ellepijp als spaakbeen bedoeld (antebrachiifractuur). De behandeling van alle gevallen bestaat in het (al dan niet operatief) zetten van breuken. →breuk.

< >