(stak om, heeft omgestoken),
1. (vero.) anders steken;
2. (van granen e.d.) omwerken, omzetten: het koren begint te broeien, het dient hoognodig omgestoken te worden;
3. een illegale abortus plegen;
4. door afsteken doen vallen: de tuinman heeft de stekjes met zijn spa omgestoken.