(omkleedde, heeft en is omkleed),
1. als een kleed omgeven, rondom bedekken;
2. omgeven;
3. doelmatig alle kanten met iets bedekken, bekleden, formuleren: hij wist die harde waarheden zó te —, dat zij zijn vriend niet kwetsten; een met redenen omkleed voorstel, met aanvoering van de redenen die strekken kunnen om het er door te krijgen.