naam van een kosmologisch probleem dat in 1826 door H.W.M.Olbers gesteld werd. Als de sterren in het heelal min of meer homogeen verdeeld zijn en het heelal oneindig groot is, dan moet de hemel stralen met de oppervlaktehelderheid van een gemiddelde ster.
Olbers verklaarde het donker-zijn van de nachtelijke hemel met het bestaan van →interstellaire absoiptie. Daarnaast zijn er ook kosmologische verklaringen van Olbers’ paradox mogelijk, o.a. het niet oneindig groot zijn van het heelal en zijn beperkte ouderdom (→kosmologie).