begrensd door Canada, Pennsylvanië, West-Virginia, Kentucky, Indiana en Michigan, 106763 km2, 10,7 mln. inw. Hoofdstad: Columbus.
FYSISCHE GESTELDHEID. Ohio ligt gemiddeld 120—250 m boven zeeniveau en bestaat uit een westelijk deel dat is opgebouwd uit silurische en devonische gesteenten, en een oostelijk deel bestaande uit carbonische zandsteen en kolenkalk. Het oosten en zuidoosten behoren tot het Appalachen Plateau en worden gevormd door een bebost golvend heuvelland. Het westen en midden bezitten vruchtbare vlakten, de Till Plains. Langs het Eriemeer ligt een 8-80 km brede kustvlakte. De voornaamste rivieren zijn de Ohio met de zijrivieren Miami, Scioto en Muskingum, en de Maumee, Sandusky en Portage die naar het noorden stromen.
In vele rivieren zijn tegen overstromingen en voor de verhoging van de bevaarbaarheid dammen, stuwmeren en sluizen aangelegd. Het klimaat is continentaal.
BEVOLKING. Van de bevolking is 75,3 % urbaan. Er zijn ca. 974000 zwarte Amerikanen. Van de steden zijn er 50 met meer dan 25 000 inw., 9 met meer dan 100000 inw.; de grootste zijn Cleveland, Columbus, Cincinnati, Toledo, Akron en Dayton. Bij de ca. 90 instellingen voor hoger onderwijs behoren o.a. de Ohio-universiteit, Ohio-staatsuniversiteit (Columbus), 55 researchinstituten, Ohio Wesleyan (Wittenberg), de universiteiten van Akron, Cincinnati, Dayton, Toledo en Antioch College (Yellow Springs).
ECONOMIE. Ohio verbouwt veel maïs ten behoeve van de veeteelt: melkvee, varkens, slachtvee, pluimvee en in het noordoostelijke heuvelland schapen. Voorts worden verbouwd: sojabonen, tarwe, klaver, hooi, haver. Tuinbouw, waarbij veel onder glas wordt verbouwd, wordt m.n. langs het Eriemeer gevonden: druiven (wijn, druivesap), groenten, boomen plantenkwekerijen, fruit. Mijnbouw omvat vooral steenkolen uit de Appalachen, bouwmaterialen, kalk, portlandcement, kleien, zout, aardolie (Toledo), aardgas, gips.
Ohio is de derde industriestaat na New York en Californië, en heeft het grootste elektriciteitsgebruik. De belangrijke industriële ontwikkeling begon na de aanleg van het Ohio—Eriekanaal en Miami—Eriekanaal (1825). Na de Secessieoorlog kwam de zware industrie op gang. Na 1870 werd Ohio door de vestiging van de Standard Oil Co. een centrum van olieraffinage. In Ohio vindt fabricage plaats van auto’s (Toledo), bussen (Lima), onderdelen (Sandusky) en vliegtuigen (Dayton). Ohio staat op de tweede plaats binnen de VS voor de hoogovenen staalindustrie die wordt gevonden in het noordoosten van Cleveland tot Canton (kolen uit de Appalachen en ijzererts via de Grote Meren), ook in Portsmouth.
Verder omvat de industrie machines, elektromachinerie (Springfield, Hamilton, Cleveland), metaalwaren, voedingsmiddelen, chemicaliën (Cleveland), rubber (Akron), plastics, glas, fiberglas (Toledo), aardolieraffinaderijen (Toledo, Cleveland). Ohio is binnen de VS de grootste producent van banden, machinegereedschap, speelkaarten, kantoormachines, glaswerk, messen en scharen, afwasmachines, metaalwaren, aardewerk. Een groot goederentransport gaat via de havens aan het Eriemeer: Toledo, Cleveland, Conneaut, Ashtabula, Sandusky. In de 19e eeuw brachten kanalen verbinding tussen het stroomgebied van de Ohio en het Eriemeer. Spoorwegen, wegen en vele vliegvelden bieden de voornaamste transportmogelijkheid.
GESCHIEDENIS. De eerste Europeaan die Ohio bereisde was de Fransman La Salie (1679). In het begin van de 18e eeuw werd Ohio door Frankrijk en Engeland betwist. In 1763 moesten de Fransen het gebied aan Engeland laten. In 1783 kwam Ohio bij de VS. Het behoorde toen nog tot het Northwest Territory, tot het in 1803 als afzonderlijke staat in de unie werd opgenomen.
LITT. W.Havinghurst, Ohio (1976).