bn. en bw. (-er, -st),
1. klaarblijkelijk, duidelijk;
2. zoals het zich bij een oppervlakkige beschouwing voordoet: de uiterlijke, ogenschijnlijke betrekking van de dingen; als bw., om zo te zien: een vrachtwagen die — een lading bier vervoert;
3. (als germ. afgekeurd) blijkbaar: hij heeft — niet die bedoeling gehad.