Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

Offenbach, Jacques

betekenis & definitie

eigenlijk: Jacob Eberscht, Duits-Frans componist, *20.6.1819 Keulen, ♱5.10. 1880 Parijs. Offenbach studeerde in 1833 aan het conservatorium van Parijs (cello en compositie,o.a. bij J.F.E.Halévy).

Hij was m.n. als cellist werkzaam in theaterorkesten en salons, en concerteerde in Duitsland, Frankrijk en Engeland. In 1850 werd Offenbach kapelmeester van het Théâtre Français, waarvoor hij korte opera’s en eenakters componeerde. Vanaf 1856 werden zijn lichte opera’s opgevoerd in de Bouffes Parisiens aan de Champs-Elysées. La rosé de Saint Flour (1856) was de eerste compositie met de genrebeschrijving opérette. Vele operettes volgden, waarvan Orphée aux enfers (1858), La belle Hélène (1864) en La vie parisienne (1866)hem wereldberoemd maakten. Offenbach schreef verschillende serieuze opera’s, maar deze bleken geen succes.

Na de instorting van het Tweede Franse Keizerrijk verloor Offenbach zijn publiek en raakte in grote schulden. Met een tournee door de VS wist hij enigszins uit zijn financiële moeilijkheden te komen. Hij legde zijn ervaringen vast in de reisverslagen Offenbach en Amérique en Notes d’un musicien en voyage (1877). De laatste van zijn 102 theatercomposities, de fantastische opera Les contes d’Hoffmann (onvoltooid), werd een van de standaardwerken van het operarepertoire. Offenbach was de belangrijkste componist van de Franse operette en heeft daarin school gemaakt met een genre dat tot de Tweede Wereldoorlog heeft gebloeid. Zijn operettes kenmerken zich door hun geestige vrolijkheid en uitgelaten atmosfeer zonder in vulgariteit te vervallen.

Verschillende operettes genieten nog steeds een grote populariteit. Offenbach componeerde voorts liederen, pianoen orkestwerken.LITT. P.WJacob, Jacques Offenbach (1969); R. Pourvoyeur, J.Offenbach (1977).

< >