Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

Oerartoe

betekenis & definitie

een in de 9e eeuw v.C. ontstaan koninkrijk, gelegen in het tegenwoordige Armenië. De hoofdstad was Toe(roe)sjpa.

Deze lag op de plaats waar nu Van (Vanmeer) is. Tot in het begin van het eerste millennium v.C. werd dit gebied door de Assyriërs Nairilanden of Oeroeati genoemd. Assyrië maakte tijdens het bewind van Sjamsjiadad v (824 v.C.—811 v.C.) een periode van verval door. Hiervan maakten de koningen van Oerartoe, Ispoeini en Menoea, gebruik om hun gebied uit te breiden tot het land Moetsatsir (bij het tegenwoordige Rowandiz). Menoea maakte Malatija en andere Hettitische staten schatplichtig aan Oerartoe. Voor de watervoorziening van Toesjpa liet hij het Menoeakanaal graven, dat nog bestaat.

Zijn opvolger, Argisti I (ca. 790 v.C.-765 v.C.) streed tot ver in Trans-Kaukasië en tot in Perzisch Koerdistan. Tijdens het bewind van Arigisti’s zoon Sardoer ril was het gebied van Oerartoe het grootst. Deze vorst, die vooral in het westen strijd leverde, waar hij Kommagene, Malatija en Aleppo onderwierp, werd door de Assyrische koning Tiglatpileser nr beslissend verslagen. Onder Roesa i (ca.739 v.C.-714 v.C.) werd Oerartoe opnieuw zeer machtig. Samen met enige Medische vorsten streed Roesa i tegen de Manneërs aan het Oermiameer en tot in Perzisch Azerbeidzjan. Hij heroverde Moetsatsir op Assyrië.

De strijd tegen de Kimmeriërs verzwakte zijn legers echter zozeer, dat hij door de Assyrische koning Sargon 11 (722 v.C. — 705 v.C.) werd verslagen. Moetsatsir werd toen weer Assyrisch. Oerartoe bleef afhankelijk van Assyrië tot bijna een eeuw later de Skythen, die met de Meden een bondgenootschap hadden gesloten, het land ten gronde richtten. Later vestigden de Armeniërs zich in Oerartoe.De taal van Oerartoe was verwant aan die van de Hoerrieten. De teksten werden geschreven in een variant van het Nieuwassyrisch spijkerschrift en omvatten koningsannalen en verslagen van veldtochten, bouwwerkzaamheden e.d. Tot de voornaamste godheden behoorden de nationale god Haldi of Chaldi, die wel in verband wordt gebracht met de Chaldeeën die aan de Pontus Euxinus woonden, de weergod Tesjeba (Tesjoeb) en de zonnegod Sjiwini. De veeteelt en de akkeren tuinbouw stonden op een hoog peil, evenals de vestigingbouw en de kunstnijverheid (m.n. de metaalbewerking).

LITT. F.W.König, Handbuch der chaldischen Inschriften (1955-57); M.N.van Loon, Urartian art (1966); B.B.Piotrovskii, Urartu. The kingdom of Van and its art (1967).

< >