berglandschap op de grens van Europa en Azië, lengte ruim 2600 km (wanneer men de Moegodar erbij rekent). De Oeral behoort tot het hercynische plooiingsgebergte, gevormd aan het einde van het Paleozoïcum.
Hij bestaat uit oudere gesteenten (kristallijne schisten, kwartsieten, devonische en carbonische kalken) met aan de oostzijde stollingsgesteenten en mesozoïsche afzettingen. De huidige vorm is aan jongere opheffing te danken. Naar het westen helt de Oeral geleidelijk, naar het oosten daarentegen is hij vrij steil. Men kan de Oeral verdelen in drie delen.De Noord-Oeral vertakt zich in het noorden. Een oostelijke tak, de Obdorsketen, loopt uit op de Kara Zee. De hoofdketen wordt gevormd door de PaiChoi, die zich voortzet op Nova Zembla. Een noordwestelijke tak vormen de Timanbergen. Ten zuiden van de Pai-Iar (1452 m) heeft men verschillende parallel lopende ketens. De hoogste toppen zijn de Narodnaja (1894), Sablja (in de Parmas, 1648 m; gletsjer daalt af tot 700 m) en Telpos-is (1617 m).
Karen, morenen enz. wijzen erop, dat in de ijstijd een groot deel van het bergland met gletsjers was bedekt. Aan de oostzijde hadden de gletsjers een grotere omvang dan aan de westzijde van het bergland, waarschijnlijk een gevolg van de hevige westenwinden, die de sneeuw naar het oosten joeg. Het noordelijke deel is beter toegankelijk dan het zuiden.
De Midden-Oeral neemt naar het zuiden in hoogte af (tot ca. 600 m). Het bergland is gekenmerkt door tal van meren aan de oostzijde en is goed toegankelijk zodat hierlangs de oude verbindingsweg (over Perm) liep van Rusland naar Siberië. Dit deel van de Oeral omsluit het plateau van Oefa, waarvan het de Karatau afsnijdt.
De Zuid-Oeral is het breedst en splitst zich in tal van ketens, die zich naar het zuiden uitspreiden. De hoogte neemt af van 1638 m (Jamantaoe) tot 418 m (Dsjabik Karagai) en verdwijnt gaandeweg in het bergland in de Kirgiezensteppe (een laatste uitloper vormt de keten van Urnen, die rijk is aan goud en edelstenen). De Midden-Oeral is rijk aan delfstoffen (ijzercentra Sverdlovsk, Magnitogorsk; koper bij Mednoroediansk; platina, goud, chroom, nikkel, mangaan, kalium, natrium), zodat hier een belangrijk industriegebied is ontstaan, ook door de nabijheid van steenkoollagen. In het zuiden wordt aardolie ontgonnen, in het noorden wordt bauxiet gedolven.