Turks volk dat voornamelijk in de Chinese prov. Sintjiang woont.
De Oeigoeren breidden zich in het midden van de 8e eeuw vanuit Dzjoengarije (Noord-Sintjiang) uit over Mongolië en drongen China binnen. Zij hadden een hoge beschaving. Hun dynastie nam het →manicheïsme aan. Zij betoonde zich tolerant, zodat ook het nestoriaans christendom en het boeddhisme onder de Oeigoeren konden worden beleden. In 840 werd het Oeigoerenrijk onder de voet gelopen door de Kirgiezen. De meeste Oeigoeren vestigden zich toen aan de noordrand van het Tarimbekken, waar zij in het begin van de 13e eeuw onder Mongoolse heerschappij kwamen.
Verschillende Oeigoeren bekleedden aanzienlijke posities onder de Mongoolse kans en de Mongoolse beschaving onderging vrij wat Oeigoerse invloed. Een groot deel van de Oeigoeren ging in de 14e eeuw tot de islam over. Sinds 1949 genieten de Oeigoeren in Sintjiang enige culturele autonomie. Een deel van hen is na 1960 uitgeweken naar de USSR.