Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

oefentherapie

betekenis & definitie

v., (ook: bewegingstherapie, heilgymnastiek), een revalidatiemethode die beoogt de bewegingsmogelijkheden te verbeteren van aangedane spieren en gewrichten wat betreft kracht, vaardigheid en uithoudingsvermogen; (ook) een methode ter verbetering van de lichaamshouding.

(e) De oefentherapie is aangewezen bij deformaties van het skelet, m.n. van de wervelkolom, afwijkingen aan de spieren en gewrichten, en afwijkingen die zich voordoen bij bepaalde organische aandoeningen zoals hartafwijkingen en ziekten van de ademhalingsorganen.

Men onderscheidt lokale en algemene oefentherapie. De oefeningen kunnen passief zijn, d.w.z. bewegingen worden uitgevoerd door een helper zonder inspanning van de patiënt zelf. Men kent ook half-actieve oefeningen, waarbij men, als er sprake is van zeer zwakke spieren, de invloed van de zwaartekracht en wrijving vermindert met behulp van ophangbanden, loopkat of oefenen in water. Bij weerstandsoefeningen worden de actieve bewegingen van de patiënt tegengewerkt, waardoor meer inspanning wordt vereist, hetgeen de kracht opvoert.

Er zijn vele bijzondere systemen van oefentherapie, zoals die van Mensendieck, Bobath en Kabat. Verdere namen zijn nog Cesar, Klapp, Bugnet, Janda. Mensendieck en Cesar maakten speciale studie van de houding bij de gezonde mens. Ook sport en spel worden gebruikt. Behalve invloed op de getroffen organen heeft de oefentherapie ook een algemene werking op hart en bloedcirculatie, ademhaling en stofwisseling.

In Nederland valt de oefentherapie in de opleiding tot fysiotherapeut onder het studieonderdeel fysiotechniek. De naam heilgymnast-masseur bestaat tegenwoordig alleen nog voor die categorie die geen fysiotechniekdiploma bezitten. De fysiotechniek is nu geïntegreerd in de totale studie voor fysiotherapeut. Oefentherapie wordt in België bedreven door →kinesitherapeuten.

< >