Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

obstructie (obstruktie)

betekenis & definitie

[Fr.], v. (—s), poging van een minderheid om door rekking van de discussies enz. het totstandkomen van een wet of besluit te verhinderen (e): — voeren; zijn kracht in — zoeken; voorts ook in ruimer gebruik; dwarsdrijverij; (geneeskunde) verstopping (e).

(e) GENEESKUNDE. Obstructie kan in alle buisvormige organen (traanbuis, urineleider, darm, galgang enz.) voorkomen. Aangeboren obstructie heet atresie. Verder is er een mechanische obstructie (stenen) en een obstructie door ontsteking (geeft slijmvlieszwelling: ‘dichte neus’ bij verkoudheid); obstructie door tumorvorming komt vooral voor in de dikke darm, de slokdarm, de galwegen. Het doorslikken van sterke zuren en logen geeft o.a. slokdarmobstructie. Constipatie en trombose kunnen een vorm van obstructie zijn. Obstructie kan gedeeltelijk zijn; volledige afsluiting heet occlusie; verstopping van bloedvaten heet obturatie. POLITIEK. In de politiek wordt onder obstructie verstaan het optreden van een minderheid in een vergadering om de totstandkoming van een maatregel of het nemen van een besluit te verhinderen met wettige middelen. Deze middelen zijn: het houden van vele en lange redevoeringen (filibuster), het voorstellen van vele en uitvoerig toegelichte amendementen, het stemmingvragen wanneer niet het vereiste aantal leden ter vergadering aanwezig is, en het wegblijven. Middelen tot het tegengaan van obstructie zijn: het voorstellen van een motie van orde, ontneming van het woord, beperking van het aantal malen en van de tijd gedurende welke men het woord mag voeren, eisen van instemming van een groter aantal leden voor het in bespreking brengen van een amendement en sluiting van de beraadslaging.

< >