I. zn. m./o.,een thermoplastische kunststof, (super)polyamide, bereid uit adipinezuur en hexamethyleendiamine;
II. zn. v./m. (-s), kous van nylon; in. bn., van nylon gemaakt: een nylon blouse. Nylon was oorspronkelijk de merknaam van het polyamide dat in 1930 was ontwikkeld door Dupont de Nemours. Naderhand is nylon de soortnaam geworden voor polyamiden van het nylontype, waarbij dan een cijfercode refereert aan het aantal koolstofatomen van de gebruikte grondstoffen. Zo is Duponts nylon het nylon-6.6, andere typen zijn nylon-6 (polycaprolactam), nylon-6.10 (uit hexamethyleendiamine en sebacinezuur), nylon-11 (uit 11-aminoundecaanzuur), nylon-12 (polylauryllactam). Nylon is de eerste en in marktpositie na de polyesters de grootste van alle synthetische vezels. Nylon-6 heeft bijna het produktieniveau van nylon-6.6 bereikt. Nylon wordt vooral gebruikt voor textielprodukten, op kleine schaal voor vormstukken voor technische toepassingen (tandwielen, radertjes, lagermateriaal, kettingen enz.).
De wereldproduktie bedroeg in 1975 3 mln. t. De algemene formule van nylon is [NH(CH2)mCO]n of [NH(CH2)pNH-CO(CH2)qCO]n.
