[Gr. nao, stromen], v., slaapbeweging van bloemen of bladeren.
Nyctinastie komt o.a. voor bij bloemhoofdjes, die zich ’s avonds sluiten en ’s morgens openen, en bij bladeren of blaadjes, die hun stand veranderen en wel meestal zodanig, dat ’s nachts de bladschijf verticaal staat en overdag min of meer horizontaal. Nyctinastie is het best waar te nemen bij de bladeren van de Leguminosae en Oxalidaceae, b.v. klaver, kruidje-roer-mij-niet en klaverzuring. De bewegingen hangen weliswaar samen met de periodieke verschillen in licht van dag en nacht maar worden in constant licht en constante duisternis dikwijls nog een tijdlang voortgezet, zij het minder geprononceerd. Nyctinastie berust meestal op veranderingen van turgor, zelden op groeibeweging.
