[Lat. nutare, geregeld knikken], v.,
1. (natuurkunde) het verschijsel dat de rotatieas van een lichaam een schommelende beweging uit gaat voeren;
2. (sterrenkunde) ben. voor het geheel van storingen dat de precessie van de aarde ondergaat, waarvan het onder
1. genoemde verschijnsel de voornaamste is;
3. (plantkunde) circumnutatie.
NATUURKUNDE
Als een rotatiesymmetrisch lichaam om een andere dan zijn symmetrieas roteert, is er een moment nodig om die as als rotatieas te handhaven. Werken er geen uitwendige krachten op het lichaam, dan is dat moment afwezig en gaat de rotatieas schommelen. Het verschijnsel nutatie treedt o.a. op bij de aardrotatie.
STERRENKUNDE
De periode van de nutatie, tevens de tijd waarin de knopen van de maanbaan langs de ecliptica teruglopen, is 18,6 jaar. Het is alsof de aardas, terwijl zij haar kegelmantel met de halve tophoek van 23,5° om de op de ecliptica opgerichte normaal in 26000 jaren beschrijft (precessie), tevens kleine ellipsjes beschrijft met een periode van 18,6 jaar: de halve lange as, naar de pool van de ecliptica gericht, bedraagt 9',21; de halve korte as, langs de ecliptica, bedraagt 6",86. Deze nutatie is in 1728 door Bradley ontdekt.