Ned. rechtsgeleerde, *24.12.1849 Sneek, ♱31.7.1929 ’s-Gravenhage. Noyon vervulde diverse functies bij de rechterlijke macht.
Van 1907—27 was hij procureur-generaal bij de Hoge Raad. Hij is bekend om zijn werken over de theorie en de praktijk van het strafrecht. Werken: Het Wetboek van Strafrecht verklaard (3 dln. 1896-1900, 6e dr. 2 dln. bewerkt door G.E.Langemeijer, 1954); Het Wetboek van Strafrecht opgehelderd door de jurisprudentie van den Hoogen Raad (1907, 3e dr. 1924), Het Wetboek van Strafvordering opgehelderd door de jurisprudentie van den Hoogen Raad (1908), Het Wetboek van Strafvordering (1926).