eigenlijk: Friedrich Leopold Freiherr von Hardenberg Duits dichter, geb. 2.5.1772 Oberwiederstedt (Thüringen), overl. 25.3.1801 Weissenfels; neef van K.A.von Hardenberg. Novalis studeerde rechten te Jena, Leipzig en Wittenberg en werd in 1795 bij de zoutadministratie te Weissenfels aangesteld.
Als dichter werd hij beïnvloed door Schiller, Schlegel, Schelling en Tieck en behoorde hij tot de grondleggers van de Duitse romantiek. Centraal in zijn werk, dat tot op de dag van vandaag op de gehele Westeuropese poëzie inwerkt, is de onoverbrugbare kloof tussen de alledaagse werkelijkheid en de diepere culturele behoeften van het individu. Novalis zocht een oplossing voor deze tweespalt in een magische vermenging van droom en werkelijkheid en een mystiek-religieuze verheerlijking van het hiernamaals. Werken: Hymnen an die Nacht (1797—99), Jesus und Marialieder, Die Lehrlinge zu Sais (1798), Die Christenheit oder Europa (1799), Fragmente (1798—1800; korte aforismen), Heinrich von Ofterdingen (1799-1800; onvoltooide roman). Uitgaven: Schriften, door P.Kluckhohn en R.Samuel (4 dln. 2e dr. 1960—73); Werke door G.Schulz (1969; met comm.).
LITT. T.Haering, Novalis als Philosoph (1955); W. Vordtriede, Novalis und die franz. Symbolisten (1963); H.Ritter, Der unbekannte Novalis (1966); G.Schulz, Novalis (1970); F.Hiebel, Novalis (2e dr. 1972); K.Ruder, Zur Symboltheorie des Novalis (1974); H.Ritter, Novalis Hymnen an die Nacht (1974); H.Hegener, Die Poetisierung der Wissenschaften bei Novalis (1975).