Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Nord-Pas-de-Calais

betekenis & definitie

Frans sociaal-economisch gebied (planregio) grenzend aan het Nauw van Calais en de Belg. grens, 12377 km2, 4,0 mln. inw. Hoofdstad: Rijsel.

Het gebied omvat de dep. Nord en Pasde-Calais.

BEVOLKING

Al in de middeleeuwen hingen de sterk ontwikkelde textielnijverheid, de landbouw en de handel in dit deel van Frankrijk samen met een hoog bevolkingscijfer. In 1851 telde het gebied 1,9 mln. inw. en in de 19e eeuw groeide het aantal vooral door de steenkoolwinning en de opkomst van de ijzeren staalindustrie. Na de Eerste Wereldoorlog vestigde zich een groot aantal Poolse mijnarbeiders in de steenkoolgebieden. Het percentage gastarbeiders (m.n. Polen, Algerijnen, Italianen) is ca. 5.

In 1964-74 was de jaarlijkse groei 0,6 % (geboortencijfer: 19,3 0./00; sterftecijfer: 11 o/00; emigratiesaldo: 2,3 0/00). Het gebied is sterk verstedelijkt. Een werkelijk grote stad ontbreekt echter. Meer dan 85 % van de bevolking is urbaan. In het noordoosten wordt op het platteland nog wel Vlaams gesproken.

ECONOMIE

Door de sterke inzinking in de steenkolenmijnbouw en de textielnijverheid werd de economische teruggang in de jaren zestig in dit gebied vergroot. Nord-Pas-de-Calais heeft het grootste textielcentrum van Noordwest-Europa. Wat betreft de steenkoolwinning nam het gebied lang 50 % van de Franse produktie voor zijn rekening. Voor het behoud van de werkgelegenheid schakelt men om naar produktie van bouwmaterialen en plastics en nieuwe bedrijven worden aangetrokken (automobielindustrie en toeleveringsbedrijven). Bij Valenciennes is een aardolieraffinaderij gebouwd.

Van de beroepsbevolking werkt ruim 51 % in de mijnbouw en de industrie, 41 % in de dienstensector en 8 % in de landbouw. Het aandeel van de dienstverlenende bedrijfstakken neemt langzaam toe, dat van de andere takken vermindert.

Landbouw en visserij. Van de totale oppervlakte is bijna 80 % in gebruik voor de landbouw. Twee derde van de cultuurgrond is bouwland (aardappelen, suikerbieten, tarwe en maïs), de rest is blijvend grasland. Het bosareaal is gering. De veeteelt levert 63 % van de landbouwproduktie in geldswaarde, vooral door de levering van melk. Een grote bijdrage komt ook van de varkenshouderij.

Er is een belangrijke groenteteelt. De gemiddelde bedrijfsgrootte bedraagt ca. 20 ha; 94 % van de ondernemingen heeft minder dan 50 ha. in exploitatie. Meer dan 20 % van de inkomsten van de Franse zeevisvangst wordt door Nord-Pas-de-Calais geleverd. Visserijhavens zijn Boulogne-sur-Mer, Calais en Dunkerque.

Mijnbouw en industrie. Het steenkoolgebied is een smalle oost—west lopende gordel, die aansluit op de Belg. Borinage. De kolenwinning is een belangrijke vestigingsfactor geweest voor andere industrieën (ijzer en staal; 30 % van de Franse produktie). Door concurrentie van andere energievormen en door verhoging van de exploitatiekosten zullen de mijnen in 1985 volledig stilliggen. Tevens is een overwegend deel van de nationale looden zinkfabricage in dit gebied gevestigd.

Er is een belangrijke chemische industrie (kunstmest, verfstoffen, plastics en cosmetica). De metaalnijverheid omvat gieterijen, buizenen motorenfabrieken en de vervaardiging van spoorwegmaterieel. De levensmiddelenindustrie (suiker, conserven, bier, oliën en chocolade) en papieren kartonfabricage nemen een grote plaats in in de totale Franse produktie van deze goederen. De vervaardiging van auto-en vliegtuigonderdelen vormt een sterk groeiende jonge bedrijfstak. Verder cement en glas, en de zeer belangrijke textielindustrie (katoen, jute, wolweverijen en -spinnerijen, kunstvezels, garens).

Verkeer. Nord-Pas-de-Calais beschikt over een dicht wateren spoorwegnet. Het Canal du Nord verbindt het industriegebied rond Rijsel met Parijs, Dunkerque en de Belg. steden Gent en Antwerpen. Dunkerque beschikt over een grote haven met een snel groeiende goederenoverslag (aardolie, ijzererts en cokes). Als veerhaven op Engeland zijn Boulogne-sur-Mer en vooral Calais van belang. Rijsel heeft een luchthaven.

LITT. A.Gamblin, La Région du Nord (1973).

< >