o. (-glazen), glas waarop na het blazen verdikkingen (noppen) worden gesmolten.
De noppen kunnen verschillende vormen hebben. Noppenglazen kwamen al in de Romeinse tijd o.a. in de Zuidelijke Nederlanden en het Rijnland voor. Omstreeks 1500 werden ze m.n. in Duitsland en Bohemen veel gemaakt (Krautstrunk). In Holland en in Luik werden tot in de 17e eeuw noppenglazen gemaakt, in Zweden tot in de 18e eeuw.
LITT. W.B.Honey, Glass (1946).