Ned. wet van 23.4. 1971, Stb. 396, krachtens welke de overheid in bepaalde noodsituaties vergaande bevoegdheden heeft maatregelen te nemen met betrekking tot de praktijkuitoefening door artsen, tandartsen, verloskundigen en apothekers ten behoeve van de bevolking. In geval van oorlog of oorlogsgevaar en daaraan verwante of daarmede verband houdende buitengewone omstandigheden kan b.v. een vestigingsregeling worden ingesteld.
Het bevoegd gezag wordt bijgestaan door een raad voor de buitengewone geneeskundige en farmaceutische voorziening alsmede door een commissie van advies. In België werd bij wet van 19.1.1961, en door de koning te bepalen omstandigheden machtiging gegeven aan nog niet bevoegden (doch studenten in medische of paramedische wetenschappen) medisch op te treden. Bij rampen, staking van geneesheren of oorlogsgevaar kunnen deze personen ingevolge het KB van 1.8.1961 intraveneuze inspuitingen en aderpuncties verrichten.