[Gr., gedachte], o., (fenomenologie) de inhoud die daadwerkelijk wordt gedacht, waargenomen, verbeeld enz. wanneer een voorwerp bedoeld wordt.
Vooral in Husserls fenomenologie van de waarneming kreeg het begrip noëma een grote uitbreiding: het geïntendeerde als zodanig, het gedachte als produkt van de gerichtheid op het object (noësis) via de zingevende act van het bewustzijn. Het noëma is dus niet het object als zodanig, waarop het bewustzijn gericht is, maar dat wat overblijft als men het bestaan van het ding zelf buiten beschouwing laat. intentionaliteit.