Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

New York (The Empire State)

betekenis & definitie

een van de staten van de VS, begrensd door Canada (Eriemeer, Ontariomeer), Vermont, Massachusetts, Connecticut, New Jersey, de Atlantische Oceaan en Pennsylvanië, met eilanden voor de kust (Staten Island, Long Island en vele kleine), 127438 km2,18241300 inw. Hoofdstad: Albany.

FYSISCHE GESTELDHEID

Het noordwesten wordt ingenomen door de vruchtbare kustvlakte van het Erie-en het Ontariomeer en het dal van de Sint-Laurens.

In het noorden verheffen zich de Adirondack Bergen, een kristallijn massief (tot 1629 m), behorend tot het Laurentinische Bergland van Canada. De landstreek is rijk aan naaldhout, gletsjermeren en bergstromen, die uitmonden in de Sint-Laurens en het Champlainmeer. Ten zuiden hiervan vormen de dalen van de Mohawk (zijrivier van de Hudson) en de Oswego met het Oneidameer de scheiding van een overwegend met gras begroeid plateau, dat zuidwaarts overgaat in de Appalachen, rijk aan bossen, afgewisseld door grasland. In het oosten liggen de Catskill Bergen. Het smalle deel van New York ten zuiden hiervan is een voortzetting van de Highlands van New Jersey.Het klimaat is vochtig: aan de kust 1100 mm regen en 570 mm sneeuw, het binnenland resp. 900 mm en 2500 mm. De gemiddelde temperaturen zijn aan de kust in juli 24,7 °C, jan. 1,7 °C, in het binnenland resp. 22,5 °C en -5,3 °C.

Hittegolven en strenge winters komen vrij vaak voor.

BEVOLKING

Van de bevolking woont ca. 85,6 % in de steden; de grootste steden zijn: New York City, Buffalo, Rochester, Yonkers, Syracuse en Albany. Van de bevolking is 11,9 % neger, verder zijn er ca. 82000 Chinezen en 20000 Japanners. De Rooms-Katholieke Kerk is het best vertegenwoordigd (6,5 mln. leden). De staat heeft 219 instellingen voor hoger onderwijs met meer dan 860000 studenten. De grootste zijn de City University of New York (1847), de staatsuniversiteit in diverse steden, de New York University (1831) en de Columbia University te New York City, de Cornell (1865) te Ithaca.

ECONOMIE

In de landbouw daalt het aantal bedrijven. Van de opbrengst komt 65 % van veeteelt: zuivel voor de grote steden, verder kippen, eieren, eenden. Landen tuinbouwgewassen: hooi, klaver (le plaats in de VS), appelen (2e plaats), groenten, meloenen, peulvruchten, aardappelen, haver, zoete maïs, tarwe, druiven (2e plaats), ahornsuiker (le plaats), kersen, peren, perziken. Visserij levert m.n. oesters e.a. schelpdieren. De verwerkte produkten van de landbouw (o.a. conserven, diepvries, wijn, druivesap, melkpoeder, kaas) staan industrieel in New York op de derde plaats. De minerale produktie omvat steen, zout, ijzererts, zink (2e plaats), petroleum, gas, lood, gips, cement, talk (le plaats), titaan (le plaats).

New York is industrieel de eerste staat in de VS, met produktie van instrumenten, kleding, voedingsmiddelen, elektrische e.a. machines, chemicaliën, transportmiddelen, papierwaren, lederwaren, juwelen e.a. luxeartikelen, speelgoed, sportartikelen; verder zijn er uitgeverijen en drukkerijen. Ertsverwerking en aardolieraffinage vindt m.n. langs de kusten van de Grote Meren plaats. In de 20e eeuw nam het gebruik van waterkrachtelektriciteit (Niagara) toe. Door het beursen bankbedrijf in New York City is de staat het voornaamste financieel centrum van de VS. Door het Eriekanaal (1825), thans New York State Canal, werd New York City de grootste haven van de VS. Het dwarsdal van de Mohawk gaf de mogelijkheid het westelijk bergterrein verder te doorbreken met een kanaal, later ook met spoorwegen en wegen. De transportkosten van de Atlantische Oceaan naar de Grote Meren konden via de Hudson, Mohawk en het Eriekanaal met 95 % worden verminderd, de tijdsduur met 70 %.

Het toerisme is vooral gericht op de Adirondack en Catskill Bergen, de Grote Meren, Thousand Island, Long Island, New York City en de Niagarawatervallen.

GESCHIEDENIS

Het gebied van New York is vermoedelijk in 1543 bezocht door de Florentijn Verrazano. In 1609 deed H.Hudson New York in opdracht van de Ned. Verenigde Oostindische Compagnie aan. In 1624 en 1629 werden hier resp. Fort Oranje en Nieuw-Amsterdam gesticht door de Westindische Compagnie. Nieuw-Amsterdam werd een handelscentrum dat de naburige Britse koloniën in staat stelde de Navigation Act te ontduiken, hetgeen een belangrijk motief vormde voor de Britse bezetting van Nieuw-Nederland (1664).

Het gebied was van 1673—74 weer door de Ned. Republiek bezet en trad in 1765 op de voorgrond bij het Amerikaanse verzet tegen de Britse handelspolitiek. Gedurende de Amerikaanse Vrijheidsoorlog (177683) bleef New York door de Britten bezet. In de 19e en 20e eeuw viel de geschiedenis van de staat New York grotendeels samen met die van de gelijknamige stad. Het Eriekanaal bracht economische groei. De Secessie Oorlog bracht verdere industriële ontwikkeling. In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen veel immigranten uit Europa naar Amerika.

Na 1910 stond New York voorop voor arbeidswetgeving en sociale wetgeving in de VS. De Tweede Wereldoorlog bracht verdere economische groei.

LITT. A.H.Wheeler en E.R.Kolevzov. New York state: it’s hist. and constitution (1850); D.M.Ellis e.a., A short hist, of New York State (1958), J.H. Thompson (red.), Geography of New York State (1966); R.C.Wade, Regional survey of New York and its environs (10 din. 1974); M.Kammen, Colonial New York (1975).

< >