o., de leer van Nestorios.
Een deel van de oosterse kerk kon zich met de veroordeling van Nestorios op het Concilie van Efese (431) niet verenigen. Deze nestorianen, die de nadruk legden op de menselijkheid van Christus, hadden hun centrum steeds in Mesopotamië, maar woonden ook in de rest van het Perzische rijk. In Perzië ontstond een nestoriaanse kerk, die scherp tegenover de monofysieten stond, maar ook van de westerse kerk gescheiden was. Zij was de voortzetting van de Syrische, Aramees sprekende kerk die Edessa tot centrum had en bouwde voort op de gedachten van de Antiocheense school. De nestorianen ontwikkelden een grote zendingsijver en wisten zich onder de Arabische overheersing over Syrië en Palestina uit te breiden. Midden 8e eeuw werd ook een bisschop over de in Egypte verstrooide nestorianen benoemd.
Ook in Voor-Indië kregen zij invloed en, mede van Indië uit, in China, waar een bloeiende nestoriaanse kerk ontstond (inscriptie uit 781 te Singanfoe). De nog heden gebruikelijke liturgie van de nestorianen werd door patriarch Mar Aba i (536-562) uit het Grieks in het Syrisch vertaald. Hij (bevorderde een strenge kerkelijke tucht en liet voor de patriarch en de bisschoppen voortaan het huwelijk verbieden. Sedert de 8e eeuw resideerden de patriarchen te Bagdad. Onder de Mongoolse heersers bleven hun omstandigheden eerst in het algemeen gunstig. Daardoor heeft het nestorianisme in Oost-Azië een buitengewone uitbreiding verkregen.
Midden 13e eeuw erkenden 25 metropolieten de nestoriaanse patriarch als hun kerkelijk hoofd. Onder de veroveraar Timoer Lenk (1336-1405) begonnen de vervolgingen. De samenhang met het Verre Oosten ging verloren en de kerken daar gingen kwijnen. De islam drong steeds verder door en verdrong de christenen. Vervolgingen vonden in Perzië plaats, daarna in Voor-Azië. Bovendien trachtten de pausen sedert het optreden van de Mongolen door missionarissen de nestorianen voor de Rooms-Katholieke Kerk te winnen, wat bij velen gelukte.
Midden 16e eeuw waren de nestorianen reeds tot een kleine gemeenschap ingekrompen, die voornamelijk tot het Koerdische gebergte was teruggedrongen. Sedert 1684 dragen alle patriarchen van de met Rome geünieerde nestorianen de naam Jozef. De zetel van deze patriarchen werd in 1830 naar Bagdad verplaatst. De patriarch van de niet-geünieerde nestorianen draagt steeds de naam Mar Sjimoem.
De nestorianen zelf noemen zich ‘navolgers van de Messias’ (mesihaye), oinasrani (Arab. voor christenen, Nazareners). Tegenwoordig duidt men de met Rome geünieerde nestorianen vaak aan als Chaldeeën en de niet-geünieerde als Assyriers. Zij hebben een sterke afkeer van alle beelden. Alleen het kruis en het Christusbeeld zijn in hun kerken te vinden. Hun sacramentsleer is niet scherp omlijnd. Zij hebben talrijke vastendagen en gebruiken geen varkensvlees.
LITT. B.Spuler, Die morgenländischen Kirchen (1964); A.S.Atiya, A history of eastern christianity (1968); F.Heiler, Die Ostkirchen (1971).