Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Nesdo

betekenis & definitie

eigenlijk: Jan Hendrik Frederik Grönloh, Ned. letterkundige, *22.6.1882 Amsterdam, ♱25.7. 1961 Hilversum. Nescio was van 1926-37 directeur, daarna tot 1948 adviseur van de Holland-Bombay Dading Cy te Amsterdam.

Nescio publiceerde in 1918 in boekvorm drie verhalen onder hun gezamenlijke titels: Dichtertje, De uitvreter (eerder in De Gids, 1911), Titaantjes (in Groot-Nederland, 1915). Ruim tien jaren bleef dit werk alleen bekend in een kleine kring van litteratoren. Wie achter het pseud. schuil ging, was in 1929 ook bij hen nog onzeker. Een herdruk (1933) maakte die kring iets ruimer. Nescio’s werk werd in de jaren vijftig herdrukt en Boven het dal beleefde nog vóór zijn dood een tweede druk. In de beperkte thematiek van zijn sterk autobiografische werk speelt het misverstand tussen enkeling en maatschappij een grote rol.

Het verlangen naar onvergankelijkheid en harmonie wordt soms bevredigd in natuurbeleving (unieke weergave van het Hollandse landschap) of in jeugdvriendschap van idealistische bohémiens (de Titaantjes), of in erotiek. Nescio’s scepticisme geeft zijn werk een soms bittere, soms licht-ironische, Heineaanse humor. Levensloop en levensvisie zijn in hoge mate vergelijkbaar met die van W.Elsschot. Nescio schreef in tegenstelling tot zijn generatiegenoten een zeer eenvoudig Nederlands, onbezwaard door litterair jargon. Werken: De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje (1918), Mene tekel (1946), Boven het dal (1961), Heimwee (1968; postuum).

LITT. K.Fens, De eigenzinnigheid van de litteratuur (1964); Nescio (Schrijvers Prentenboek 14, 1969); Aandacht voor Nescio (1972; bibl.); R.Buidels, Nescio (1974); T.Wierema, Nescio (1976).

< >