v./m. (nerven), (plantkunde) bij een bladschijf de vaatbundel die een voortzetting is van de bundel in de bladsteel, die bij de bladvoet het blad bereikt en zich daar vertakt of zich voortzet als hoofdnerf.
De nerven zijn steeds omgeven door een parenchymschede, bij de meeste hoofden zijnerven bovendien nog plaatselijk versterkt door collenchymweefsel, waardoor dan de nerven buiten het bladoppervlak uitsteken. De kleinste nerven, die een netwerk vormen of blind eindigen in het bladmoes, bestaan slechts uit één tracheïde resp. zeefvat, omgeven door parenchym. vaatbundel.