koninkrijk in de Himalaja, begrensd door China (Tibet) en India, 141577 km2, 12,3 mln. inw. Hoofdstad: Katmandoe
FYSISCHE GESTELDHEID
Nepal ligt tegen de zuidhelling van het hoogste deel van de centrale Himalaja. De noordgrens wordt gevormd door het hoogste, sterk vergletsjerde deel van dit gebergte, waarin de Mount Everest en de Kantsjenjoenga zich verheffen.
Nepal wordt door diepe kloven doorsneden, waardoor waterrijke rivieren stromen, en is beneden de boomgrens (3000 m) met dichte bossen bedekt. In het zuiden strekt zich een golvend, dicht begroeid
middelgebergte uit. Aan de voet daarvan bevindt zich een ongezonde moerassige wildernis, de Terai, met o.a. veel olifanten, tijgers, neushoorns en luipaarden. Tussen de beide delen van het gebergte liggen enkele grote komdalen, oude meerbodems, waartoe ook de kern van het land, het bekken van Katmandoe, behoort. Het klimaat is sterk afhankelijk van de hoogte. Te Katmandoe is de gemiddelde jan.-temperatuur 10 °C, maar in de Himalaja komt de temperatuur niet boven het vriespunt.
BEVOLKING
De Brahmaanse Gurkha’s, die het land in het midden van de 18e eeuw veroverden, zijn de heersende klasse en beroemd om hun vechtcapaciteiten. Andere bevolkinsgroepen zijn Newar, Gurung en Limbu; in de bergen leven Tibetaanse stammen.Taal. Er is een grote verscheidenheid aan talen, waarvan het Nepalees, de officiële taal, het sterkst is vertegenwoordigd. Andere belangrijke talen zijn het Maithir en Bhojpuri.
Godsdienst. Van de bevolking is ca. 90 % hindoe, 7 % boeddhist en 3 % islamiet.
Communicatie. Nepal telt tien dagbladen, die een geringe oplage hebben. Televisie is nog niet ingevoerd. In 1976 waren er ca. 160000 radiotoestellen. Er wordt uitgezonden in het Nepalees en het Engels.
ECONOMIE
De regering tracht door ontwikkelingsplannen (vijfjarenplan 1961-65, driejarenplan 1962—65, vijfjarenplan 1975-80) de economie in moderne banen te leiden. Sinds 1950 wordt getracht met hulp van China en India het moeilijk toegankelijke land door de aanleg van wegen te ontsluiten. De landbouw wordt verbeterd, de export met meer inlandse produkten uitgebreid. Tot 1951 was het land feodaal ingericht. De bevolkingsdruk en de schaarste aan bouwland blijven voor economische problemen zorgen.
Landbouw. In het hooggebergte worden gerst en tarwe, in het zuiden rijst, gierst, thee, tabak, suikerriet en jute verbouwd. De uit Zuid-India afkomstige Newar maken gebruik van irrigatiewerken, wat voor geheel Nepal in het nieuwe vijfjarenplan wordt gestimuleerd. In de landbouw is ca. 93 % van de beroepsbevolking werkzaam op 13 % van de landoppervlakte (m.n. in de Terai).
Veeteelt. De veeteelt is vooral van grote betekenis hoog in de bergen. Er zijn veel trekdieren, ossen en waterbuffels. De waterbuffels zijn aantrekkelijk voor de vleesen melkproduktie, omdat de koe heilig is in Nepal. In 1974 waren er 10 mln. stuks rundvee, 4,5 mln. schapen en geiten, 324000 varkens en 20 mln. stuks pluimvee. Huiden, boter en kaas zijn belangrijke veeteeltprodukten.
Bosbouw. Het bosareaal behoort aan de overheid. Door de uitbreiding van het landbouwareaal is het bosbestand verkleind, alsook door branden, overbeweiding en bodemerosie. Van de totale houtproduktie (9,2 mln. m3) is slechts een tiende deel te gebruiken; het overige hout is afvalhout. Visserij. Vis is een voornaam onderdeel van de dagelijkse voeding. Van regeringszijde wordt de karperteelt aangemoedigd.
Energie. De tekorten aan eigen energiebronnen worden goedgemaakt door het grote waterkrachtpotentieel in Nepal (83 mln. kW). O.a. met Chinese hulp zijn hydro-elektrische centrales gebouwd, die een capaciteit hebben van 34000 kW. Het nieuwe vijfjarenplan streeft naar een capaciteit van 60000 kW.
Mijnbouw. Over de aanwezigheid van belangrijke mineralen is nog onvoldoende bekend. In kleine hoeveelheden worden gewonnen: bruinkool, ijzeren kopererts. Ook magnesiet en pyriet zijn aanwezig, terwijl de winning van hematiet (geschatte reserves 8 mln. t) in het Katmandoedal van grote betekenis zou kunnen worden.
Industrie. De industrie omvat m.n. kleinbedrijf, met als uitzondering de industriële vestiging te Patan en Baladju, en verwerkt vooral de nationale produkten. Er is o.a. jute-, zeep-, lederwaren-, plantaardige-olie-, suikeren houtindustrie. In 1975 werd bij Katmandoe een cementfabriek in gebruik genomen. De chemische industrie (o.a. van kunstmest) staat, evenals de staalindustrie nog aan het begin van haar ontwikkeling.
Handel. De voornaamste uitvoerartikelen van Nepal zijn jute, hout, oliezaden, granen, aardappelen, huiden en levende dieren. Het land importeert geneesmiddelen, textiel, zout, sigaretten, schoeisel, thee, cement, ijzer en staal. India is voor 90 % de handelspartner; verder neemt de handel met de EG en de VS toe. Olie wordt aangevoerd door de USSR nadat in 1975 India de leveranties stopzette. Verkeer. Er is 3000 km weg in Nepal, waarvan 1700 km geasfalteerd.
Het wegennet is sterk uitgebreid met buitenlandse hulp. Er is veel aandacht gegeven aan het ontsluiten van de bergen. Van belang zijn de verbindingen Indiase grens-Katmandoe-Tibetaanse grens en Katmandoe-Pochara-Bhairawa. Nepal heeft slechts 75 km spoorweg, waarvan alleen de route Janakpur-Jajnagar nog bereden wordt. Van grote betekenis is het luchtverkeer. Nepal telt 14 luchthavens, naast de internationale luchthaven van Katmandoe.
Toerisme. De toeristen brengen steeds meer deviezen in. Velen komen op de drughandel af. De meesten komen uit de VS, Frankrijk, de BRD en Groot-Brittannië.
STAATSINRICHTING
Bestuur. Sinds 1951 is Nepal een constitutionele monarchie; in 1961 werd een nieuwe grondwet van kracht. Staatshoofd is sinds 1972 Birendra Bir Birkram Sjah Deva, die op 24.2.1975 officieel werd gekroond. Het land kent een democratisch systeem dat in alle lagen van de bevolking functioneert: de dorpsen stadspantsjajat kiest de districtspantsjajat, die de regionale pantsjajat kiest. Via getrapte verkiezingen worden 90 leden van de Nationale Pantsjajat gekozen. De overige leden zijn 19 afgevaardigden uit kringen van wetenschap of van bepaalde beroepsorganisaties en 16 door de kroon benoemde personen.
Politieke partijen zijn verboden. De uitvoerende macht berust bij de koning. Rechtspraak. Nepal telt 1 hooggerechtshof, 15 regionale en 75 districtsgerechthoven.
Munt. De Nepalese roepie is verdeeld in 100 pasia. De koers was op 10.1.1979: 1 roepie = f 0,16 = BF2.
Onderwijs. Het onderwijs is vrij en de regering breidt sinds 1951 de onderwijsfaciliteiten sterk uit. Er wordt verwacht dat in 1980 64 % van de daarvoor in aanmerking komende leeftijdsgroep een school bezoekt. Het analfabetisme onder volwassenen is nog zeer hoog. Aan de Tri Tjandraschool in Katmandoe wordt kunstonderricht gegeven; verder is er een Sanskrietinstituut. Er zijn 44 instellingen voor hoger onderwijs (o.a. de Tribhuvanuniversiteit).
Defensie. Er is geen dienstplicht in Nepal. De totale legermacht bestaat uit ca. 20500 man, verdeeld over het leger (20000 man) en de luchtmacht (500 man). CULTUUR. Als grensland van India volgt Nepal in het algemeen de ontwikkelingen van de Indiase kunst. Tot de oudste overblijfselen behoren tegels en terracotta’s uit de eerste eeuwen v.C., gevonden bij Kapilavastu, waar Boeddha werd geboren.
Daar staat een zuil met een inscriptie van Ashoka (3e eeuw v.C.). Uit de Licchaviperiode (400-750 n.C.) stammen enige grote sculpturen, die in stijl met de Indiase Guptasculptuur verwant zijn.
Beroemd zijn de beelden van de hindoegod Vishnu in Buddha Nilakantha en Balaju. De meeste veelal houten tempels, kloosters en paleizen, die nu het gezicht van de stadjes Katmandoe, Patan en Bhaktapur bepalen, stammen uit de tijd van de Malla’s (14801786), zijn gebouwd in de pagodestijl en versierd met prachtig houtsnijwerk. De Nepalese bronssculptuur en de miniatuurschilderkunst (illustraties van manuscripten) zijn een voortzetting van de Indiasche Palakunst. Nepalese beeldhouwers en schilders werkten aan het hof van Lhasa (Tibet). Grote stoepa’s en tempelcomplexen van de hindoes vindt men op de heuvels van Svayambhunath, in Boghnath en bij Pasupatinath. boeddhisme, KUNST.
LITT: E.Waldschmidt, Nepal, kunstschatten uit het koninkrijk in de Himalaja (1967); D.J.Snellgrove, Buddhist Himalaya (1967); G.Auer en N.Gutschow, Bhaktapur, Gestalt, Funktionen und religiöse Symbolik einer nepalesischen Stadt (1974).
GESCHIEDENIS
De kennis van het Nepal van vóór de 10e eeuw berust op inheemse kronieken, wier historische waarde zeer twijfelachtig is. In de 11e eeuw vestigden de Newar zich in Nepal en in de 16e eeuw de Gurkha’s, wier koning in de 18e eeuw ook Sikkim onderwierp. Een oorlog tegen Tibet leidde echter tot interventie van China, waarvan Nepal de opperheerschappij in 1792 tijdelijk moest erkennen. Een conflict met de Engelse East India Company eindigde in 1816 met gebiedsafstand en aanvaarding van een Engelse resident. Formeel bleef Nepals onafhankelijkheid echter gehandhaafd. In 1867 wist het geslacht der Rana’s het ambt van maharadja, vergelijkbaar met het westerse minister-presidentschap, erfelijk te maken en de macht van het koningschap terug te dringen.
De Rana’s kregen steeds meer grond in handen en knevelden de bevolking. Na de autonomie van India werd in 1950 door een opstand, met steun van India, hun macht gebroken. De daarbij tijdelijk uitgeweken koning Triboebana kon in 1951 terugkeren, waarna hij in 1955 door Mahendra werd opgevolgd. Deze ontbond in 1960 het parlement en verbood de partijen. Nepal kreeg een partijloze democratie, die berust op een van boven gecontroleerd stelsel van getrapte verkiezingen. Mahendra stierf in 1972 en werd opgevolgd door zijn zoon Birendra, die het partijloze systeem heeft gehandhaafd.
In de buitenlandse politiek zocht Nepal vooral bij China - tegenwicht ten opzichte van India. Indiase vergeldingsmaatregelen handels- en transitobeperkingen hebben de onafhankelijkheidsdrang van Nepal nog versterkt.
LITT: S.Koemar, Rana policy in Nepal (1968); W. Donner, Nepal. Raum, Mensch, Wirtschaft (1972);S.Moeni, Foreign policy of Nepal (1973).