v./m. (-en), een gasontladingslamp, gevuld met neondamp.
De neonlichtlamp bestaat uit een glazen buis met twee ingesmolten chroomijzeren elektroden. De neondamp heeft een druk van ca. 1/250 van de normale atmosferische druk (400 N/m2) en geeft een oranjerood licht. De specifieke lichtopbrengst is laag, ca. 5—10 lm/W. Het is wenselijk de stroomsterkte laag te houden (ca. 50 mA) met het oog op verstuiving van de elektroden. Om deze redenen worden neonlichtlampen op hoge spanning aangesloten; gerekend kan worden op ca. 600-700 V per meter buislengte. Wanneer de elektroden met een emitterlaag worden bedekt en als gloeikathode worden uitgevoerd, kunnen grotere stroomsterkten bij een lagere spanning worden toegelaten.
Dikwijls wordt van neonbuizen of neonreclameverlichting gesproken, wanneer de buizen niet met neon zijn gevuld maar met helium (lichtkleur roze-wit), een mengsel van kwikdamp, neon en argon (lichtkleur blauw), of andere gassen bevatten. Elk gas of mengsel van gassen heeft zijn specifieke kleur. Neonlichtlampen worden zeer veel gebruikt voor verlichting voor reclamedoeleinden, bebakening van vliegvelden enz. Zie gasontladingslamp.