o., (ook: neocriticisme), filosofische richting, herleving van het kantianisme, tussen 1860 en 1920.
Het neokantianisme kan gezien worden als een reactie op het absolute idealisme van Fichte, Schelling en Hegel. Men wilde het kritisch idealisme van Kant weer naar voren halen en verder ontwikkelen. Belangrijkste richtingen waren de Marburgse School en de School van Baden (voornamelijk in Heidelberg, met W.Windelband, H.Rickert en E. Lask). Zie kantianisme.
LITT: J.Vuillemin, L’héritage kantien (1954).