(enige) plantengeslacht uit de familie Nelumbonaceae, met twee soorten moerasplanten, waarvan Nelumbo nucifera (de Indische lotus) uit tropisch Azië het meest in warme kassen gekweekt wordt; ook de gele lotus, N. lutea (zuidelijk NoordAmerika), treft men wel eens aan. De eenzadige vruchten (dopvruchten, ‘nootjes’) steken iets naar buiten uit het bovenvlak van de bloembodem, waarvan de vorm aan de sproeidop van een gieter doet denken.
De zaden zijn eetbaar (na verwijdering van het embyro), evenals de wortelstokken, waaruit meel wordt gewonnen.N. nucifera speelt een rol als tempelplant (padma) en als symbool in allerlei Aziatische religies. De zaden zouden langer dan een eeuw kiemkrachtig blijven.