(nekte, heeft genekt).
1. de nek omdraaien, doden; (jagersterm) het bij de achterlopers opgenomen haas of konijn met de kant van de rechterhand in de nek slaan;
2. knauwen: dat heeft hem genekt, zijn kracht gebroken; een voorstel nekken, maken dat het niet aangenomen wordt;
3. breken, kapotmaken: wie heeft dat glas genekt?