o., kwestie betreffende de positie van de negers in een blanke samenleving, m.n. in de VS.
In 1777 schafte Vermont als eerste staat der VS de slavernij af, gevolgd door andere staten in het noorden, waar de voordelen van het slavenhouden minder groot waren dan in het zuiden. Tijdens de Secessieoorlog werd in 1863 de slavernij in de gehele VS verboden. Hiermee presenteerde zich het probleem van de opname van de vrije negers in de blanke Amerikaanse samenleving; de afschaffing van de slavernij betekende immers geenszins een einde van de ondergeschikte positie van de negers in de VS en van raciale vooroordelen. Van blanke zijde werd aanvankelijk emigratie van de vrije negers naar Liberia gepropageerd; de moeilijkheden die hieraan verbonden waren, bleken echter onoverkomelijk. Na 1876 zette de segregatie zich door, en werd vanuit het beginsel ‘gescheiden, maar gelijk’ de apartheid in de wetgeving vastgelegd. In het maatschappelijk leven ontstond de gescheiden behandeling van de rassen zich uitende in afzonderlijke cafés, treinplaatsen, openbare toiletten e.d. voor blanken en negers.
Het negervraagstuk werd ook steeds meer een economisch probleem doordat de absolute en relatieve armoede van de negers voortdurend toenam. In het zuiden ontwikkelde de Ku Klux Klan een haatcampagne tegen het zwarte volksdeel, in het noorden ontstonden schrijnende toestanden in de negerghetto’s van de grote steden. De Wet op de Burgerrechten van 1875, die apartheid in openbare gelegenheden verbood, en het 14e en 15e amendement op de grondwet (1868, 1870), waarin de politieke gelijkheid werd vastgelegd, hadden weinig inhoud en nog minder effect.
In de kring der negers werd geijverd voor emancipatie, o.a. door uitbreiding van onderwijsmogelijkheden; Howard University ontstond. Stimulator van deze emancipatie op basis der gescheidenheid was B.T.Washington, die in eigen gelederen bekritiseerd werd door W.E.B.Dubois. Deze bracht met o.a. W.M.Trotter de Niagara Movement tot stand, die afschaffing van elk onderscheid eiste. De gedachten van Washington leidden tot een samengaan van blank liberalisme en negeridealisme, hetgeen zijn beslag kreeg in de oprichting (1912) van de gematigde National Association for the Advancement of Colored People (NAACP). Wantrouwen tegen de progressieve blanken vond zijn vorm in de National Equal Rights League van Trotter, die volledige emancipatie eiste. Praktische resultaten boekten deze bewegingen echter nauwelijks.
In de jaren dertig kreeg president F.D.Roosevelt als democraat (de Democratie Party is van zuidelijke afkomst en werd door de negers sterk gewantrouwd) de ‘negro vote’. Roosevelt vaardigde in 1941 volledige gelijkheid af voor leger en oorlogsindustrie.
Het moderne protest der negers vond zijn aanvang in 1954-55 naar aanleiding van enkele processen (in de zaak-Brown verklaarde het Hooggerechtshof voor het eerst apartheid in onderwijsinstellingen onconstitutioneel). De predikant M.L.King werd de leider van het geweldloos verzet en van de strijd tegen de segregatie door middel van acties: sit-ins, protestmarsen (o.a. van Freedom Riders). De geweldloze ongehoorzaamheid had doorgaans tot doel processen uit te lokken, die, eenmaal op federaal niveau, wel tot successen voor de negers moesten leiden, vooral toen in 1957 de Wet op de Burgerrechten werd aanvaard (in 1960 door president Eisenhower getekend). De eerste ‘test-case’ werd uitgevochten in Little Rock, waar de president federale troepen inzette om de integratie van de plaatselijke high school af te dwingen. Het proces rondom de toelating tot de universiteit van Mississippi van de student J.H.Meredith bracht het negervraagstuk in de internationale belangstelling. Polarisatie in de Amerikaanse samenleving rondom het negervraagstuk uitte zich in de zomer van 1963 in escalerende rassenonlusten.
In deze tijd kristalliseerde zich de beweging van Black Power uit, die met verwijzing naar de eigen negeridentiteit en de eigen cultuur, opriep tot zelfbewustzijn, eensgezinde strijd tegen het racisme en versterking van de politieke macht der negers. Een linkse stroming, de Black Panthers, zocht aansluiting bij de radicale ideeënwereld in het buitenland, waarbij het racisme als restant van fascistisch autoriteitsgeloof aan de kaak werd gesteld. Zie Black Power.
LITT: W.Brink, L.Harris, The negro revolution in America (1964); J.W.Schulte Nordholt, Het volk dat in duisternis wandelt (1966); P.J.Davis (red.), The American negro reference book (1966); J.Grant (red.), Black protest (1967; Ned. vert. Zwart protest, 1968); S.Carmichael en C.V.Hamilton, Black Power (1967; Ned. vert. De ideologie van de zwarte macht in de VS, 1969); L.Bennett, Before the Mayflower (1968; Ned. vert. Amerikanen van het eerste uur, 1968); C.Silbermann, Crises in black and white (1968); B.Quarles, The negro in the American revolution (1976).