Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Naxos

betekenis & definitie

Grieks eiland behorende tot de Cycladen, 428 km2, 22000 inw. Hoofdplaats: Naxos (2800 inw.) Het eiland is bergachtig (1000 m) en bestaat in het westen uit gneis en in het oosten uit marmer.

Van belang is de landbouw (tarwe, gerst, katoen), verder teelt van zuidvruchten, groenten en wijnbouw; veeteelt (geiten, schapen, kaas). Gewonnen worden amaril en marmer.

GESCHIEDENIS

Naxos was reeds ca.2600 v.C. bewoond. Vele overblijfselen van de Cycladische cultuur (Cycladen), m.n. marmeren idolen, zijn bewaard gebleven. Ca. 1000 v.C. werd het eiland bewoond door de Ioniërs.

In de 7e en 6e eeuw v.C. viel de bloeitijd van Naxos. Het was toen het belangrijkste van de Ionische eilanden en vooral bekend door de marmergroeven. De tiran Lygdamis (ca.550 v.C.-525 v.C.), die bevriend was met Peisistratos en Polykrates, bracht het eiland grote welvaart. In de hoofdplaats, eveneens Naxos genaamd, is nog de ruïne van de onvoltooid gebleven Apolloonof Dionysostempel van ca.530 v.C. zichtbaar. Het reusachtige stenen deurportaal (6 m hoog) van de cella staat nog overeind. In het binnenland zijn verder verschillende antieke marmergroeven te zien, vaak met niet voltooide beelden (o.a. de kouros bij Ston Apollona).

Na de 4e eeuw v.C. werd Naxos beheerst door achtereenvolgens Macedonië, Egypte, Rome, Byzantium en, na 1207, Venetië. Naxos werd ca.90 v.C. Romeins, in 1207 Venetiaans, in 1566 Turks en in 1830 Grieks. Aan de Venetiaanse tijd herinneren nog vele huizen en een kasteel in de hoofdplaats Naxos.

< >