bn. en bw. (-er, -st),
1. met zorg en aandacht te werk gaand, resp. daaruit voortvloeiend, niet slordig of oppervlakkig, nauwlettend, precies: hij is heel nauwkeurig; een onderzoek instellen; nauwkeurige opmetingen; hij drukt zich niet uit; iets afpassen;
2. zodanig dat het gezegde tot in bijzonderheden toepasselijk is, precies: zij stemmen nauwkeu'rig overeen.