(Eng. Pleasant Island), onafhankelijke republiek in de Grote Oceaan, op 166° OL, even ten zuiden van de evenaar, 20,9 km2, 7500 inw.
Nauru is een tot ca. 65 m hoogte uit zee oprijzend atol, omgeven door een rif. Een groot deel van het eiland is bedekt met guano. Er heerst een tropisch klimaat met een zeer onregelmatige neerslag (45,5 cm/jaar). In nov.—febr. waait een westelijke moesson.
De bevolking bestaat o.a. uit 4400 Nauruanen, 650 Chinezen en 550 Europeanen. Naast het Nauruaans wordt het Engels als voertaal gebruikt. Van de bevolking is 43 % christen (m.n. protestant). Er is leerplicht voor 6-17-jarigen. Het onderwijs is gratis. Het grootste deel van de bevolking is economisch afhankelijk van de fosfaatwinning (voorraad 70 mln. t).
De produktie (ca. 2 mln. t/jaar) is in handen van de overheid en wordt geleverd aan Australië, Groot-Brittannië, Japan en Nieuw-Zeeland. De import bestaat m.n. uit voedingsmiddelen, bouwmaterialen, machines. De visserij en de landbouw (7 km2 landbouwgrond) zijn van geringe betekenis. De 5,2 km lange spoorweg wordt uitsluitend voor transport van fosfaat gebruikt. Rond het eiland ligt een 19 km lange weg. Er is een kleine haven.
De grote schepen moeten buiten het rif afmeren. Door het rif is een kunstmatige doorgang gemaakt. Luchthaven.
De regering bestaat uit 18 gekozen leden, waarvan de president en het kabinet van vijf ministers deel uitmaken. Als betaalmiddel wordt de Australische dollar ($A) gebruikt.
GESCHIEDENIS
Nauru werd in 1798 ontdekt door de Engelsman Fearn. Van 1888—1919 was het Duits bezit, daarna kwam het onder beheer van Australië, Groot-Brittannië en Nieuw-Zeeland.
Van 1943-1947 is het door Japan bezet gehouden, waarna het tot zijn onafhankelijkheid in 1968 onder toezicht van de VN stond.
LI TT. C.M.Packett, Guide to the republic of Nauru (1970).