na de Tweede Wereldoorlog tot stand gekomen Belg. staatsinstelling tot regeling en subsidiëring van het toneel voor de twee taalgroepen van België. De Comédiens routiers, het Franstalige gezelschap, kreeg de naam Théâtre National.
Voor het Nederlandstalige gezelschap werd in 1946 de Koninklijke Ned. Schouwburg van Antwerpen als Nationaal Toneel opgericht. Het kreeg de schouwburgen van Antwerpen en Gent te bespelen en was verplicht een bepaald aantal voorstellingen te geven in de voornaamste provinciesteden van Vlaanderen. In 1947 werd het Reizend Volkstheater aan het Nationaal Toneel toegevoegd en in Antwerpen de Studio van het Nationaal Toneel opgericht voor de opleiding van jonge toneelspelers.In 1967 werd de benaming Nationaal Toneel voor het Nederlandstalig gedeelte van het land afgeschaft en werd de opdracht toevertrouwd aan de Koninklijke Ned. Schouwburg van Antwerpen, de Koninklijke Vlaamse Schouwburg van Brussel, het Ned. Toneel van Gent en het Groot-Limburgs Toneel.