[Lat. nasci,geboren worden], v. (-s, -tiën),
1.alle mensen die oorsprong, taal, zeden enz. gemeen hebben; volk, volksstam: de Hollandse ,
2.het volk dat behoort tot een bepaalde staat: de Engelsen zijn een handeldrijvende natie; (abs.) het volk; het roomse deel der -;
3. (gew.) veem; ook het kantoor en de opslagplaats ervan.
Basis van de natie zijn de gemeenschappelijke kenmerken, die een volk heeft. Als belangrijkste kenmerk geldt veelal de taal, die als expressie-en communicatiemiddel tevens voornaamste cultuurgoed kan zijn. Er zijn echter naties die zijn samengesteld uit bevolkingsgroepen die een verschillende taal spreken (Zwitserland); soms behoudt een bevolkingsgroep de eigen taal en accepteren daarnaast de ‘nationale’ als tweede taal (Friesland). Daarnaast is waar te nemen dat verschillende naties een zelfde taal of modificaties daarvan hanteren, wat bij de Engelsen Spaanssprekende volken het geval is. In sommige gevallen is het taalverschil binnen de natie oorzaak van ernstige interne spanningen (België: velen betwijfelen zelfs het bestaan van een Belgische natie). Bij de Serviërs en Kroaten, die eenzelfde taal spreken is toch sprake van twee verschillende naties, aangezien de Serviërs in het algemeen grieks-katholiek, de Kroaten rooms-katholiek zijn.
Dit kenmerk van de godsdienst heeft bij het ontstaan van een aantal naties een belangrijke rol gespeeld en kan ook nu nog invloed hebben(Libanon). Soms is een uitgebreide godsdienstige differentiatie kenmerk van de natie (Nederland). Andere kenmerken van de natie kunnen gevonden worden in een gemeenschappelijke (materiële) cultuur (zoals kleding, folklore), terwijl volgens sommigen de natie bepaald wordt door ras of gemeenschappelijke afstamming. Belangrijkste kenmerk voor iedere natie is echter de historische lotsverbondenheid, ontstaan o.a. door onderdrukking of strijd tegen een als gemeenschappelijk aangemerkte vijand. Voor de realiteit van de natie moet echter deze lotsverbondenheid leiden tot de actuele wil de natie ook in de toekomst te continueren (nationalisme).
LITT. T.Schieder, Staatsgründungen und Nationalitatsprinzip (1974).