(spreek uit: Nawatlakah), Indianenvolk in Mexico en Midden-Amerika. In het bijzonder twee tot dit volk behorende groepen hebben grote bekendheid verworven: de Tolteken en de Azteken.
Oorspronkelijk waren de Nahua waarschijnlijk uit meer noordelijke streken afkomstig; sinds de 6e eeuw verbreidden zij zich over Mexico; als laatsten arriveerden de Azteken. Intussen vestigden groepen Nahua zich ook in Yucatán, Guatemala, Honduras, El Salvador en Nicaragua. Behalve in Yucatán, wordt in al deze gebieden nog Nahuatl gesproken. De overgrote meerderheid der Nahua leeft echter, evenals vroeger, verspreid over het gehele midden van Mexico. Vertonen de Nahua in het algemeen grote overeenkomst in religie, sociale en politieke ordening, hun materiële cultuur is plaatselijk zeer verschillend. Hun godsdienst omvat vele goden en is gericht op natuurkrachten.
Ook een abstract godsbegrip speelt vanouds een rol. Na de verovering door de Spanjaarden zijn er enige rooms-katholieke invloeden in hun religie gekomen.
LITT. W. Lehmann, Sterbende Götter und christliche Heilsbotschaft (1949); O. Lewis, Life in a Mexican village (1951); R.S. Pitman, A grammar of Telecingo (Morelos) Nahuatl (1954); M. Léon Portilla, La filosofia Náhuatl (1956); A.M.
Garibay, Llave del Nahuatl (1961); J.R. Andrews, Introd. to classical Nahuatl (1975); L.R. García en D. Christensen, Der Ring aus Tlalocan (1976).