v. (-en), heffing achteraf, nadat reeds een aanslag is opgelegd.
In Nederland heeft de fiscus het recht om, indien belasting die op aangifte behoort te worden voldaan, zoals de omzetbelasting, of afgedragen, zoals de loonbelasting, niet of slechts gedeeltelijk wordt betaald, door een naheffingsaanslag deze belasting alsnog te heffen. Indien het voldoen of af dragen van te weinig belasting het gevolg is van opzet of grove onachtzaamheid van degene die wordt nageheven, dan wordt een administratieve boete van 100% van de verschuldigde belasting in de aanslag begrepen. Deze boete wordt bij de uitspraak op het bezwaarschrift tegen de naheffingsaanslag in het algemeen kwijtgescholden tot 10% of 25%. Indien geen schuld of grove onachtzaamheid bestaat, is toch een administratieve boete van 10% verschuldigd, die echter op grond van Leidraad Administratieve Boeten 1971 ambtshalve kan worden kwijtgescholden. Met betrekking tot naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting geldt een bijzondere regeling. Op grond van art. 16 wet motorrijtuigenbelasting 1966 wordt ongeacht de mate van schuld een administratieve boete van 100% opgelegd, die slechts in zeer bijzondere gevallen ambtshalve (gedeeltelijk) wordt kwijtgescholden. In België valt iedere heffing buiten de eigenlijke aanslag onder de begrippen voorheffing of navordering.