m. (—galen),
Luscinia megarhynchos, een vogelsoort uit de familie lijsters, bekend om zijn fraaie zang; (fig.) iemand met een helder stemgeluid: zingen als een nachtegaal ; (scherts.) Hollandse nachtegaal, kikvors.
De nachtegaal is een weinig opvallend uitziende vogel met warmbruine boven- en witachtig bruine onderdelen en een rossig bruine staart. Deze vogel laat zijn zang zowel overdag als ’s nachts horen, meestal vanuit dichte dekking. Hij heeft een verborgen en solitaire levenswijze, maar is overigens weinig schuw. Hij nestelt vlakbij of op de grond in dichte onderbegroeiing (vooral tussen brandnetels). De nachtegaal leeft hoofdzakelijk van insekten. Hij broedt in Europa ten westen van de lijn Sleeswijk-Holstein-Zwarte Zee; verder in Klein-Azië en Perzië; overwintert in Afrika ten zuiden van de Sahara (tot in Noord-Zaïre) en Kenia.
In Nederland en België is de nachtegaal een vrij talrijk voorkomende broedvogel. De voorjaarstrek is van half april tot half mei, de najaarstrek van begin aug. tot eind sept. Na afloop van het broedseizoen wordt hij vrijwel niet waargenomen. Ten oosten van genoemde lijn broedt de sterk gelijkende noordse nachtegaal (Luscinia luscinia), die in Nederland en België enkele malen is waargenomen. Het geslacht Luscinia telt elf soorten, die vrijwel allemaal in het palearctisch gebied voorkomen.
LITT. A.Hilprecht, Nachtigall und Sprosser (1965).