[Hebr., dwaas], rijk veebezitter uit Maon, ten zuidoosten van Hebron (1 Sam.25). Toen Nabal weigerde David en zijn mannen voedsel te geven als loon voor hun bescherming van Nabals schapenscheerders tegen rovers wilde David hem doden.
Nabals vrouw Abigaïl wist David daarvan te weerhouden.