v., het verzamelen en het optekenen van mythen.
De mythografen voorzagen de mythen soms ook van kritische aantekeningen. De eerste systematische compendia van de Griekse mythologie of van delen daarvan werden in de 4e eeuw v.C. vervaardigd. Uit de 3e eeuw v.C. stammen de fragmentarisch bewaarde Katasterismoi (Veranderingen tot sterrenbeelden) van Eratosthenes, uit de le eeuw v.C. de Erotika pathemata (Liefdesleed) van Parthenios. De bewaard gebleven mythografische handboekjes dateren uit de Romeinse keizertijd en zijn alle derderangs bewerkingen van oudere traktaten. Het bekendst zijn de op naam van Apollodoros staande Bibliotheke, de Fabulae van Hyginus, de verzameling gedaanteverwisselingen van Antonius Liberalis en de Mitologiae van Fulgentius. Uitgaven: Mythographi Graeci, door R.Wagner e.a., (3 dln. 1894-1902); Hygini fabulae, door H.J.Rosé (1933).