Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

muziekdruk

betekenis & definitie

m., het mechanisch vermenigvuldigen van muziekwerken.

De muziekdruk begon spoedig na de uitvinding van de boekdrukkunst, het eerst met liturgische muziek voor kerkelijk gebruik. In eerste aanleg werd de tekst gedrukt met wijde regelspatie, daartussen dan de notenbalken rood, vervolgens de noten in zwart; oudste voorbeeld: het Mainzer Psalterium (1457). In volgende uitgaven werden balken en tekst gedrukt, de noten met de hand ingeschreven; nog later werden de noten met behulp van een stempel tussen de lijnen ingedrukt. Sinds 1487 heeft de blokdruk, waarbij een gehele maat of een langere balk mét noten als één geheel in hout werd gesneden, genoemde methoden vervangen. Deze blokdruk heeft zich tot in de le helft van de 17e eeuw gehandhaafd. De Italianen begonnen ca. 1500 afzonderlijke vormen (typen) voor volledige noten in verschillende tijdwaarden te gieten.

Kort daarna goten de Fransen Attaingnant en Haultin te Parijs een stukje notenbalk met de noten erin als één geheel, in de Zuidelijke Nederlanden gevolgd door Tielman Susato te Antwerpen (1543). De ovaalronde noot ter vervanging van de oude ruitvormige (reeds beproefd in 1532) vond pas begin 17e eeuw algemeen toepassing: de ruitvorm bleef nog tot ca. 1750, vooral in kerkboeken, behouden. Door de bredere maatschappelijke spreiding van de kunstmuziek, de opbloei van de kamermuziek, het vaker musiceren en de toename van het aantal componisten werden nieuwe en hogere eisen gesteld aan de verspreiding van bladmuziek. Die problemen werden voor een groot deel opgelost door J.G.Breitkopf (1719-94), zoon van de oprichter van de muziekuitgeverij Breitkopf und Härtel te Leipzig, die de gegoten notentekens vervolmaakte (1745).

Baanbrekend was de vinding op het eind van de 16e eeuw van het graveren in koperplaten, het eerst van muziek voor toetsinstrumenten, hetgeen naar men aanneemt door de Italiaan S.Verovio bij de Zuidnederlandse kopergraveurs werd geleerd en in 1586 door hem te Rome werd toegepast. Ook componisten leerden wel deze techniek, o.a. J.S.Bach, van wie de Partita’s en de Goldbergvariaties (ClavierÜbung III en IV) in druk van eigenhandige gravure zich bevinden in het Gemeentemuseum te ’s-Gravenhage. Ca.1800 werd de lithografie ingevoerd. Latere ontwikkelingen, met gebruik van zinkof koperplaten, hebben geen wezenlijke veranderingen gebracht. In de 20e eeuw is de fotomechanische druk (dus van reeds bestaande oudere drukken) ingevoerd, die op snelle wijze met geringe kosten een hoge produktie in elk gewenst formaat (zakpartituren) mogelijk maakt.

LITT. A.Goovaerts, Hist. et bibliogr. de la typogr. mus. dans les Pays Bas (1962); A.Hyatt King, Four hundred years of music printing (1968).

< >