Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

mutualiteit

betekenis & definitie

[Fr.], v.,

1. wederkerigheid;
2. maatschappij die onderlinge hulpverstrekking tot taak heeft;
3. mutualiteitsvereniging, ziekenkas; in België ben. voor ziekenfondsen.

Er zijn zes erkende landelijke verbonden van mutualiteiten, die op 30.6.1977 samen 10 mln. begunstigden telden, van wie 1,52 mln. zelfstandigen. De grootste verbonden zijn de Landsbond der Christelijke Mutualiteiten (3,82 mln. leden) en het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten (2,38 mln. leden), die resp. in 1906 en 1913 zijn opgericht. De Landsbond van de Neutrale Mutualiteitsverbonden (1908) had 860 000 leden, de Landsbond van de Federaties der Beroepsmutualiteiten van België (1920) 788 000 leden en de Nationale Bond der Liberale Mutualiteitsfederaties van België 535 000 leden. De Hulpkas voor Ziekte-en Invaliditeitsverzekering tenslotte is een parastatale instelling, ressorterend onder het Ministerie van Sociale Voorzorg. Hierbij zijn aangesloten ca.

88 600 verplicht verzekerden die zich niet bij een andere mutualiteit kunnen of willen aansluiten. Behalve voor de terugbetaling van kosten voor geneeskundige verzorging staan de mutualiteiten ook in voor de uitkeringen in het kader van de invaliditeitsverzekering en voor de organisatie van allerlei sociale voorzieningen. Het juridische statuut van de erkende mutualiteiten is geregeld door de wet van 23.6.1894, het laatst gewijzigd bij wet van 9.8.1963. Het statuut van de ziekenfondsverenigingen is sedert ettelijke jaren ter studie zowel op het vlak van de landsbonden als met het oog op zijn aanpassing aan de grondig gewijzigde economische en sociale toestanden.

< >