[Lat. rnutus, stom], o.,
1. het zwijgen;
2. (psychiatrie) toestand waarbij de aandrang of de wil tot spreken ontbreekt.
Mutisme kan voorkomen bij aandoeningen van de voorhoofdskwabben van de grote hersenen, maar komt het meest voor als uiting van schizofrenie, en dan vaak in combinatie met verloren contactmogelijkheden (autisme). Mutisme kan in zodanige mate voorkomen dat in het geheel niet meer gesproken wordt.